Gust (78): ‘Door die hand op mijn hoofd kon ik me overgeven’

'In de nacht van 27 maart 2020 kreeg ik een hersenbloeding. Mijn vrouw belde meteen 112. De mevrouw aan de telefoon was zeer behulpzaam en regelde met spoed een dokter van dienst. Deze was snel ter plaatse. Ze stelde meteen de goede diagnose en belde een ambulance. Vanaf dat moment raakte alles in een stroomversnelling.'

man sleutelt in garage aan motor

‘Wij gaan goed voor je zorgen’, zei de ambulanceverpleegkundige, terwijl ze haar gehandschoende hand op mijn hoofd legde. Het was zo’n lief gebaar. Zo moet een baby zich ook voelen als zijn moeder haar hand op zijn hoofd legt, dacht ik. Het vertederde me. En het riep bij mij het gevoel op van ‘ik kan me hieraan overgeven.’

Normaal ben ik zo niet. Mijn vrouw en ik hebben altijd een eigen bedrijf gehad. We waren gewend om onszelf te redden. Maar nu lag ik op een brancard en voelde ik me kwetsbaar. Helemaal overgeleverd aan de zorg van anderen. Ik had verder niks, alleen die hand op mijn hoofd. En toen lag ik in de ambulance en hoorde ik de sirene loeien.

Geheugen

Mijn vrouw heeft tot 5.00 uur ’s ochtends aan mijn bed gezeten. Toen was ik stabiel. De kinderen moesten op de parkeerplaats wachten, vanwege corona.

Toen ik wakker werd, wist ik niet waar ik was. Ik bedacht me dat ik iets moest terughalen wat ik in mijn jeugd van buiten geleerd heb. Het enige wat in me opkwam, was het weesgegroet. Het duurde wel even voordat ik die tekst paraat had. Daarna was het net alsof er een film binnenkwam en mijn geheugen weer toestroomde.

Rode draad

Het gevoel van die hand op mijn hoofd kwam steeds terug, als een rode draad door het verhaal. De woorden ‘we gaan goed voor je zorgen’ zijn symbolisch voor hoe ik de zorg over de hele lijn beleefd heb. Vanaf het eerste telefoongesprek, de dokter van dienst, de ambulanceverpleegkundigen, de eerste hulp in het ziekenhuis, tot en met de opname en mijn ontslag uit het ziekenhuis.

Ze gaven allemaal honderd procent. Ik voelde het bij alle medewerkers. Zelfs bij de mensen van de keuken, ze kwamen vragen wat ik wel en niet lustte. Het was een mooie groep mensen met hart voor de zorg. Ze hadden samen niks afgesproken. Het zat er gewoon in.

Vertrouwen

In het weekend van mijn opname werd de afdeling omgebouwd om coronapatiënten te kunnen verplegen. Maandagochtend werd mijn vrouw gebeld dat ze me ’s middags op moest komen halen. Het was veel te kort. Maar ze hebben me tot het laatst toe op dezelfde wijze benaderd.

Toen moest ik voor mezelf zorgen. Het feit dat ik mezelf eerst overgegeven heb… diezelfde sterkte vond ik toen weer terug. Op de avond dat ik thuiskwam, heb ik een kennis gebeld: ‘Heb je nog een rollator over?’. De volgende ochtend ben ik met de rollator gaan lopen. Ik voelde vertrouwen. En dat was eigenlijk heel logisch.

Ode aan de zorg

Ik voelde me ook schatplichtig aan de ambulanceverpleegkundige en de andere zorgmedewerkers. Ze hebben toch niet voor niks voor mij gezorgd? Ik vind dat daar te weinig aandacht aan besteed wordt.

Na mijn opname heb ik een brief aan de Raad van bestuur van het ziekenhuis geschreven, met als titel ‘Ode aan zorgmedewerkers’. Daarin heb ik ze bedankt en verteld hoe ik de verleende zorg had beleefd. Ik kreeg een brief terug, dat ze het zo mooi vonden. Wat ik had geschreven was kort, maar precies wat ze bedoelden.

Die hand op je hoofd kan ook niks betekenen. Het is net wat je er zelf mee doet. Je moet in jezelf iets oproepen, een gevoel. Voor mij was het zo symbolisch.'

Wil je meer weten over spoedeisende hulp?

Is deze pagina nuttig?
Bedankt voor je feedback!